De staat en de kerk bestrijden zwervers en bedelaars, die in hun ogen de straten vervuilen en een last vormen voor de gemeenschap, met harde hand. Over het algemeen worden jonge kinderen, ouderen en gehandicapten opgenomen door een van de kloosterordes. De leden van de ordes reizen rond in hun regio en nemen eenieder op die niet gewild is door de gemeenschap en die daar zelf geen verandering in kan brengen. De kinderen worden meestal opgenomen om hun eigen gelederen te vergroten. Het staat al dezen echter vrij om te kiezen of ze deel willen uit maken van de orde of, wanneer ze op eigen benen kunnen staan, een eigen bestaan op te bouwen.
De staat is vooral actief in de steden waar kinderen die iets kunnen leren of werk kunnen verrichten en geen volwassene hebben die voor hun in kunnen staan naar weeshuizen gebracht. Gewone bedelaars en zwervers worden in een werkprogramma gezet waar ze een bestaan kunnen opbouwen. Deze is vergelijkbaar met de regels voor slavernij, alleen voordeliger en vrijer voor de persoon in kwestie.
De persoon is vrij om te kiezen tussen opname door de staat of door de kerk. Er mag maar 2 keer gewisseld worden.
