Epis Azuli

Encyclopedia - De Orde van Abramas

1. Ontstaan

Abramas (5423-5514) kwam zelf uit de grensgebieden van de Azulische landen, in de regio waar het koninkrijk Sulpicië lag, maar naar verluidt kwam hij daar niet vandaan, maar uit een vrij deel. Hij reisde in 5442 als pelgrim naar Terazon, maar vond geen antwoord op zijn religieuze gevoelens. Hij raakte in discussie met verschillende soorten leden van de Kerk en vond een sterke stem. Hij zag allerlei misstanden in de Kerk en niemand deed er iets aan. De verschillende stromingen waar meer bezig met elkaar te bestrijden dan met het geloof zelf. Abramas verkreeg een kleine groep volgelingen. Tussen 5445 en 5447 reisde hij rond in het land, verbleef toen weer enige tijd in Terazon en trok toen naar het oosten, deze keer vergezelde van zijn volgelingen. In 5449 kreeg hij toestemming van een lokale edelman om een gemeenschap te stichten waar hij zijn tijd kon wijden aan meditatie en devotie zonder verstoring van buitenaf. Zijn volgelingen bleken niet zo standvastig als Abramas. Naar verluidt vertrokken de meesten binnen enkele jaren weer, maar kwamen er anderen weer voor terug die op zoek waren naar leiding en inspiratie in hun geloof. Abramas beïnvloedde zo op indirecte wijze de verschillende partijen binnen de religieuze strijd.

Abramas zelf bleef tot 5468 in de bergen. Hij achtte toen de tijd rijp voor actie. Vergezeld door enkele trouwe volgelingen ging hij op pelgrimstocht naar het verre Bapylon en wist toegang te verkrijgen tot de Baus. Hij maakte indruk met zijn wijsheid en kennis van het geloof. Hij besprak een mogelijkheid tot verzoening. De Azuli waren verdeeld en de Baus onderkende de uitgelezen kans. Abramas keerde terug met de voorstellen en besteedde ruim de tijd aan overleg en vond het pad naar een nieuw compromis. In 5472 reisde hij weer naar de Bapylon met het nieuwe voorstel en na enige verder overleg werd het schisma beëindigd.

Abramas keerde terug, maar in plaats van het opnemen van leiderschap ging hij weer naar zijn eenvoudige onderkomen in de oostelijke hooglanden alwaar hij zijn meditatie hervatte. Hij verkreeg echter meer volgelingen en er werd een gemeenschap gevormd. Anderen volgende zijn voorbeeld en vestigden soortgelijke gemeenschappen in afgelegen gebieden.

De leden van deze gemeenschappen werden na verloop van tijd Abramasi genoemd en werden een vast onderdeel van de Azulische samenleving. Van een duidelijke organisatie was geen sprake, maar de meesten volgden de leefregels van Abramas.

De Abramasi speelden in de geschiedenis van de Kardionieke Kerk een bescheiden en indirecte rol. Zij stonden buiten de politiek en de strijd. In 5964 besloot Visha de Kerk en al haar onderdelen te structureren en organiseren om de eenheid en stabiliteit te versterken. Zij bracht de verschillende gemeenschappen van Abramasi samen en dwong hen een vaste set leefregels op te stellen die zij allen moesten volgen. Elke gemeenschap werd een klooster die geleid werd door een kloostermeester. Er moest tenslotte een centrale beheerder zijn van de nieuwe kloosterorde in de vorm van een grootmeester. De grootmeester zou ook fungeren als contactpersoon voor de Bisschoppen en Kardinalen. De Abramasi gaven niets om rangen en titels, maar Visha gaf hen geen keus. Zo werd in 5965 de Orde van Abramas gevormd, de eerste kloosterorde van de Kardionieke Kerk.

De Abramasi zijn dan ook bijzonder conservatief. De kloosters liggen vaak afgelegen in de bergen, bossen of dunbevolkte vlaktes.

2. Leefregels

De Abramasi kennen geen gemengde kloosters. In een klooster wonen alleen mannen of alleen vrouwen. De kloosters kunnen wel dicht bij elkaar liggen. Onderling contact is niet verboden. Het celibaat wordt niet opgelegd, maar een Abramasi die tijdens zijn lidmaatschap van de orde kinderen krijgt wordt gewoonlijk uit de orde gestoten omdat deze een gebrek aan beheersing en toewijding heeft getoond.

De Abramasi leven in eenvoud en armoede en bezitten geen eigendommen. Zij doen ook afstand van hun familienamen. Zij richten zich op ascetisme en afsluiting van de buitenwereld. In de praktijk gebeurt dit maar deels. Er moeten altijd een aantal kloosterlingen zijn die zorg dragen voor het klooster zelf. Daarnaast proberen zij zelfvoorzienend te zijn waarvoor het land bewerkt moeten worden. Om deze reden is er een verdeling tussen kloosterlingen die zich afsluiten en kloosterlingen die een zogeheten pauze nemen. Indien er teveel kloosterlingen zich afgesloten hebben kijkt men wie eigenlijk wel weer taken op zich kan nemen. Afsluitingen kunnen jaren duren, maar dit is geheel afhankelijk van de andere kloosterlingen.

De orde kent geen vaste dagindeling of rituelen. Elk klooster heeft zijn eigen werkwijze en gewoonlijk is het aan de kloosterling zelf om te bepalen hoe hij zijn devotie vervult. De orde is een gemeenschap van individualisten.

De Abramasi besteden veel tijd aan de spirituele en filosofische interpretatie van het geloof. Hiervoor gebruiken ze vooral meditatie en hierbij is er een grote variatie aan methoden. Omdat er sprake is van individualisme en men het voorbeeld van Abramas wil volgen staan de kloosters open voor gasten die bij een zogeheten meester willen studeren en een korte of langere tijd weg willen uit het gewone leven. Dit gebeurt in ruil voor giften. Dit studieverblijf is erg populair en er zijn lieden die naar verschillende kloosters gaan om bij zoveel mogelijk verschillende meesters te studeren. Het is niet ongewoon dat zij tezijnertijd toe treden tot de orde.

3. Organisatie

De orde heeft haar kapittel in Zandezindun, maar dit is niet de plaats waar de grootmeester zetelt. Het kapittel is vrij klein en houdt zich bezig met de algemene administratie van de orde en voorziet in een geschikt verblijf wanneer de grootmeester opgeroepen wordt om in Zandezindun te verschijnen. Elk klooster is in de praktijk zelfstandig, maar wordt wel gecontroleerd door de Kerk. Het kapittel draagt er zorg voor dat redelijk actuele informatie beschikbaar is.

Zij kennen een zeer losse structuur. Elke klooster is vrijwel autonoom en de kloostermeesters komen alleen bijeen om een nieuwe grootmeester te kiezen, wiens taak vooral is om het contact met de kerkleiding te onderhouden en de eenheid en coherentie van de orde te bewaren. De kloostermeesters zijn alleen de eerste onder hun gelijken en vervullen dezelfde taken als gewone kloosterlingen. Hetzelfde geldt voor de grootmeester. Hij is in ieder geval niet ook een kloostermeester. De posities zijn ook niet voor het leven zoals in andere ordes. Een grootmeester of kloostermeester kan op elk moment afstand doen van zijn positie. In het geval van de grootmeester gebeurt dit niet zo snel omdat de kloostermeesters liever niet al te vaak op reis willen gaan voor de verkiezing. De kloostermeester wordt gekozen door de leden van zijn klooster zodat dat nooit een probleem is.

De kloosters hebben geen kerk omdat elke kloosterling zijn eigen programma van belijdenis volgt. Om dezelfde reden zijn er in de kloosters geen priesters aanwezig.

De Orde van Abramas hanteert een interne rangorde: novice, acoliet en meester. Bij de Abramasi wordt deze rang in vaste periodes van 10 jaar toegewezen. Alleen een meester mag lesgeven.

De orde is niet politiek actief, maar onderhoudt wel contacten met de Kerk en de andere ordes. Door het gebrek aan centrale leiding en de leefregel dat men zich afsluit van de wereld zijn er nooit Abramasi benoemd als bisschop of kardinaal.

4. Het klooster

Door de scheiding van mannen en vrouwen, het ontbreken van kinderen, een kloostermeester en de afwezigheid van een kerk zijn de Abramasi kloosters niet opgezet volgens het standaard patroon. Soms is er nog wel een centrale binnenplaats, maar dit kan afhangen van de lokatie omdat de kloosters zich vaak in de bergen bevinden waar hiervoor geen ruimte is. Soms bestaat het klooster uit een verzameling losse gebouwen verspreid over het terrein. De Abramasi slapen altijd in cellen. Dit is hun persoonlijke ruimte waar zij zich volledig af kunnen sluiten van de buitenwereld. Het is niet ongebruikelijk dat grotten in de bergen worden gebruikt als cel.

Het klooster beschikt gewoonlijk wel over gastenkamers die behoren bij het centrale gebouw waar de Abramasi samen komen voor alle gezamenlijke activiteiten. Sommige kloosters beschikken ook over een kuuroord met warme bronnen waar gasten tot rust kunnen komen. Veel kloosters beschikken over schoolgebouwen waar gasten door een meester onderwezen kunnen worden in zijn belijding en ideeën over het geloof. Deze gebouwen worden niet altijd gebruikt omdat dit afhankelijk is van de aanwezigheid van gasten of de populariteit van een leermeester.

5. Bestaan

De kloosters beschikken alleen over grond voor zover dit geschikt is om voedsel te produceren voor hun eigen levensonderhoud. Deze grond is dus direct onderdeel van het klooster. De orde heeft geen landerijen die zij zouden kunnen verpachten omdat dit in strijd is met hun regel van armoede.

De Orde van Abramas gebruikt haar gastvrijheid om nieuwe kloosterlingen te werven. Om deze reden mogen gasten voor langere tijd blijven als zij de lessen van een meester volgen om te mediteren en zichzelf te zuiveren. Deze gasten zijn echter geen novices. Dat worden ze pas als ze kenbaar maken toe te willen treden en al hun wereldse zaken van zich af leggen. Verwacht wordt wel dat leerlingen giften doen aan het klooster in ruil voor hun verblijf.

6. Omvang

Ondanks de zeer sobere levenstijl, de intensieve en lange tijd die besteed wordt aan devotie en de kleine gemeenschappen geniet de orde veel respect. Velen treden toe voor de oude tradities, gezangen en het zuivere karakter van de orde.

Menu

Get Firefox!
Deze site kan het best bekeken worden in Mozilla Firefox

Valid HTML 4.01 Transitional

Valid CSS!