Epis Azuli

De Historiën - Het Tweede Rijk

De keizers van het Tweede Rijk van Epis Azuli waren nauw gebonden aan de Kerk die in hoofdlijnen het regeringsbeleid bepaalden waar dat voor hen van belang was. Het is in deze tijd dat de adel officieel dubbele achternamen ging voeren en dat deze ook opgetekend werden. Daarvoor waren er allerlei varianten in zwang die niet altijd werden nagevolgd. De eerste Keizers wiens familie naam wordt genoemd is die van de laatste van het Eerste Rijk: het Huis Essamon Custo.

De eerste keizers van het Tweede Rijk kwam uit Xunundri. De latere kwamen allen uit Kascamandri. Dit was een bewuste keuze van de Kerk, die gedurende het Tweede Rijk de macht achter de troon in handen had. Hun meer Dardaanse inslag maakte hen meer devoot en trouw aan de dogma’s van de Kerk. Dit zorgde echter wel voor een toename van de vervreemding tussen keizer en volk, hoewel er goede keizers waren. Sowieso nam de invloed en macht van de Kerk sterk toe. Dit gebeurde in de eerste plaats doordat de Kerk contact zocht met de Baus in Bapylon opdat de juiste hervormingen konden doorgevoerd. Op advies van de Baus werden vele kerkelijk rituelen aangepast en correcties uitgevoerd op de geloofsbelijdenis en haar geschriften. De veranderingen waren moeilijk te verkroppen door de bevolking, maar de Kerk was oppermachtig en het volk boog tenslotte voor de wil van de Kerk.

Herinrichting van het rijk

4785-4797 Asunun
4797-4810 Sanun
4810-4833 Nazun
4833-4856 Maxrun
4856-4867 Tunavtun
4867-4876 Fununa

De machtsovername door de kerk betekende direct grote veranderingen in het staatsbestel van Epis Azuli. Niet alleen werd de Raad van Steden opgeheven, maar ook de acht deelstaten die bestuurd werden door de oligarchische stadsraden van de hoofsteden. De Kerk wilde een einde maken aan deze verdeeldheid en verzwakking van de staat en alles veel meer centraliseren. Niemand wilde de vertegenwoordigers van Ba beledigen en zo werd in 4793 Epis Azuli opgedeeld in vier provincies. De centrale provincie was de stad Terazon en directe ommelanden, waar de keizer zijn eigen domein bezat. Deze bestond echter uit niet meer dan de brede vallei van Terazon. Daaromheen werden drie grote provincies gecreëerd. Dit om de invloed van de machtige families te breken, want de bestuurders van de provincies zouden benoemde gouverneurs zijn. Om deze bestuurders te onderscheiden van de reguliere gouverneurs uit het verleden kregen zij de titel temagxi. De Kerk bepaalde dat een temagxi niet afkomstig mocht zijn van een aristocratische familie. Deze families beschouwde de Kerk als grootgrondbezitters en leveranciers van kandidaten voor het keizerschap. De temagxi zou een administratief bestuurder zonder militaire macht worden en afhankelijk zijn van de generaals die voor hem werden benoemd. De temagxi werd wel voor het leven benoemd, in plaats van voor een beperkte termijn. Dit moest een stabiel bestuur waarborgen.

De Kerk selecteerde gloednieuwe hoofdsteden voor de provincies om te voorkomen dat een van de zeven oude steden haar macht kon herstellen. In het zuiden werd de provincies Lakir geschapen en als hoofdstad werd Cratenon gekozen, op dat moment niet meer dan een vesting met een kleine nederzetting erbij. In het noordoosten werd Kolkir gevormd. De hoofdstad werd Metellon, een fort helemaal aan de oostgrens. De oostelijke landen waren altijd het meest opstandig geweest. Door de het gebied als het ware in te sluiten tussen Terazon en Metellon hoopte men de grip en dominantie te vergroten. In het noordwesten kwam de grootste en rijkste provincie. Deze werd Erezdir genoemd en als hoofdstad kreeg het de tegenhanger van Cratenon; een vestingstad genaamd Calculun. Van de drie nieuwe hoofdsteden was dit de enige echte stad, maar gezien de nauwe banden met Terazon hoopte men dat deze belangrijke provincie niet zo snel zou domineren. Het systeem van benoemde gouverneurs vormde een extra waarborging.

Naast de vier kernprovincies bleven er buitenprovincies bestaan die vooral fungeerden als wingewesten en waar Epis Azuli militair actief was. Hier konden wel leden van de aristocratische families benoemd worden als gouverneur, maar ook geen militaire taken hebben. Ook hiervoor werden generaals benoemd.

Het nieuwe systeem was in het begin wennen, maar functioneerde daarna goed en het Tweede Rijk functioneerde zeer behoorlijk onder haar Eerste Dynastie. Als eerste keizer van het Tweede Rijk werd Asunun Numune Rai (4785-4797) verkozen door Mezun. Asunun had van de aristocraten al vroeg de zijde van Mezun gekozen en werd hiervoor beloond. Hij was ook al een oude man en voerde dan ook een bescheiden en vreedzame regering waarbij hij zich geheel door Mezun liet leiden. Mezun zou tot zijn dood in 4831 de feitelijke heerser van Epis Azuli blijven en zijn opvolgers probeerden dan ook die macht vast te houden.

Het was pas onder keizer Nazun (4810-4833) dat de keizer weer een actieve rol ging spelen om Epis Azuli een grotere status te geven. Hij was een beschermheer van de kunsten en zorgde ervoor datook militaire successen konden worden gevierd. Hij liet vele religieuze bouwwerken toevoegen aan de hoofdstad Terazon, waarbij er ook voor zorgde dat andere steden ook hun deel kregen opdat het hele rijk een toonbeeld was van devootheid aan Ba.

Na de dood van Mezun ontstond er toch enige instabiliteit doordat zijn gewenste opvolger kort na hem overleed en er een machtsconflict in de Kerk ontstond. De aristocraten zagen dan ook hun kans om een deel van hun oude macht te herstellen. Het merendeel van de regering van keizer Maxrun (4833-4856) werd dan ook geplaagd door een conflict tussen zijn twee zoons Tunavtun en Zakariun (4818-4867). Tunavtun was een een melancholische man die zijn excessen moeilijk kon beheersen, maar net als zijn vader trouw aan de Kerk. Zakariun was knap, welbespraakt en krijgsvaardig, en verwierf de steun van de aristocraten die hun macht wilden herstellen. Keizer Maxrun was bezorgd over Zakariuns rebelse karakter en het feit dat hij ervoor zorgde dat Maxrun gebrekkige steun had van de aristocraten voor zijn regering. Naarmate Maxrun ouder werd begonnen de aristocraten Zakariun naar voren te schuiven als troonopvolger. Tunavtun had slechts één dochter verwekt en werd niet gezien als een goed bestuurder. Zakariun had vele kinderen en werd veel bewonderd. Desondanks slaagden zij niet in hun opzet. Tunavtun volgde zijn vader toch op.

Na Tunavtuns troonsbestijging nam het conflict tussen de broers gestaag in hevigheid toe. Zakariun fungeerde in het begin als adviseur, maar Tunavtun stoorde zich hier zodanig aan dat hij Zakariun steeds meer tegen begon te werken en vervelende taken op legde. Om zich te verweren tegen Zakariuns sterke factie bond Tunavtun zijn eigen groep getrouwen om zich heen door hen hoge posten in het bestuur te geven en gul te zijn met dure geschenken. Het eerste bloed vloeide tussen de volgelingen van de twee facties waarna beide broers elkaar de schuld gaven. Tunavtun maakte zulke beledigende beschuldigingen dat het conflict ontaardde in een gewapende strijd die zes jaar zou duren. De Kerk stond machteloos.

Deze Broederoorlog (4861-4867) ging vooral om de beheersing van de provincies en werd uitgevochten in Erezdir en Kolkir. Gouverneurs, generaals en temagxi kozen wisselend partij. Zij eindigde in een bloedige veldslag waarin beide broers sneuvelden. Er vielen zoveel aristocraten in de strijd dat de Kerk vrij eenvoudig haar dominantie kon herstellen. Zij spraken de allereerste bahdwa uit, waarmee Zakariuns nageslacht uitgesloten werd van aanspraken op de troon. Tunavtuns dochter verlegen dochter Fununa besteeg de troon. Toen zij bij de geboorte van haar laatste kind stierf, maakte de Kerk een einde aan de dynastie vanwege een gebrek aan volwassen opvolgers.

De opkomst van Erezdir

4876-4889 Etaniarn I
4889-4908 Etaniarn II
4908-4921 Tekaie
4921-4930 Etaniarn III
4930-4969 Emisare I
4969-4986 Etaniarn IV
4986-5008 Emisare II
5008-5014 Gernisah
5014-5019 Milarn

Voor de nieuwe dynastie was er geen uitgesproken kandidaat. In de ogen van de Kerk waren alle aristocratische families betrokken geweest bij de Broederoorlog. Het waren dan ook de temagxi die de doorslaggevende stem zouden geven, vooral de temagxi van Erezdir, Tenis I Cazuis Lirza (4861-4895). Zijn provincie was rijk, dichtbevolkt en belangrijk voor de voedselproductie. Hij was voorgedragen door de Kerk om te voorkomen dat de temagxi betrokken zouden raken in de broederstrijd. Hun neutraliteit was essentieel om te voorkomen dat Epis Azuli uiteen zou vallen. Tenis I maakte in de oorlog veel indruk door zijn onafhankelijkheid en zijn steun aan de Kerk. Het was dan ook dankzij zijn steun dat het Huis Dunessar Amenos de Tweede Dynastie zou worden.

Het Huis Dunessar Amenos was relatief klein en stond stevig in de schuld bij Tenis I. Toen hij in 4895 overleed zag keizer Etaniarn II zich gedwongen diens zoon Kagresiun als opvolger te benoemen. De wet ten aanzien van de temagxi verbood dit niet. Hij bevestigde slechts de opvolging en voegde een uitzondering op in de wet dat in Erezdir de opvolging anders geregeld mocht worden.

Met het behoud van het rijke Erezdir kon het Huis Cazuis Lirza haar macht verstevigen en verder uitbreiden. De Kerk vond de zogenaamde vererving ongepast, maar het Huis Cazuis Lirza bleef officieel niet van adel en hield zich verre van de aristocraten. Ook zorgde de temagxi van Erezdir ervoor dat de keizer beperkt steun vond bij de aristocraten en zo minder invloed en macht had. Het Huis Cazuis Lirza verbondt zich zowel met de Kerk als de keizer om de aristocraten zwak te houden en hierdoor werd zij gezien als een stabiele peiler van het Tweede Rijk en de derde macht in het rijk. Desondanks ging het de temagxi meer om hun persoonlijke en lokale macht en dienden zij de keizer als dat niet botste met hun eigen belangen, wat niet vaak voor kwam.

De hele regeerperiode van de Tweede Dynastie werd gedomineerd door de machtsstrijd tussen de keizer en de temagxi van Erezdir. Soms waren zij bondgenoten en kende de keizer veel onafhankelijkheid en macht door de loyale steun van de temagxi, in andere gelegenheden stonden zij recht tegenover elkaar en afhankelijk van de kracht van een van de twee was de andere dominant.

De meeste krachtiger heerser van het Huis Dunessar Amenos was keizerin Emisare I (4930-4969). Zij voerde een krachtige economische politiek en bracht nieuwe welvaart en rijkdom naar Epis Azuli. Ook haar diplomatieke talenten waren indrukwekkend en zij was een gerespecteerde heerseres in de bekende wereld wiens advies vaak werd ingewonnen.

De laatste twee keizers van de Tweede Dynastie, Gernisah en Milarn, raakten niet alleen in conflict met de temagxi van Erezdir, maar ook met de Kerk. Zij zochten weer steun bij de aristocraten en Milarn smeedde actief plannen om de keizer weer absolute macht te doen verkrijgen. Het complot werd echter verraden en met de hulp van temagxi Asgerias II van Erezdir bracht de Kerk de Tweede Dynastie ten val. Milarn werd afgezet en vond niet veel later de dood.

5019-5038 Esaron
5038-5043 Enense
5043-5056 Abreon

De Kerk zocht een nieuwe dynastie onder de meer loyale Azuli van Dardaanse afkomst, immigranten die vanwege de macht en invloed van de Kerk van Ba naar Epis Azuli waren gekomen. Het Huis Gaias Feradon werd uitverkoren. De drie keizers van deze Derde Dynastie bezaten slecht beperkte macht. De Kerk, in samenwerking met de temagxi van Erezdir, maakten de dienst uit. Het keizerschap was nu geheel onder de controle van de Kerk en verschillende aristocratische families zagen dit als een kans om de hoogste macht te bereiken. Het Huis Gaias Feradon had zo weinig status dat de Derde Dynastie nauwelijks invloed op hen uit kon oefenen. Ontevreden lieten de kardinalen van de Kerk zich ompraten door de ambitieuze aristocratische families die hun devootheid ten toon spreidden door gulle giften, maar ook door hun eigen verwanten hoge posities in de Kerk te bezorgen zodat zij zich ten gunste van hun verwante Huizen uit konden spreken. Na een regering van slechts 37 jaar maakte de Kerk een einde aan de Derde Dynastie en plaatste een nieuwe dynastie op de troon.

De uitholling van de macht

5056-5070 Eumas I
5070-5072 Abetobis
5072-5085 Onise
5085-5104 Eumas II
5104-5127 Gitos I
5127-5131 Nicxa
5131-5138 Gitos II
5138-5161 Ortis
5161-5182 Seideris
5182-5199 Eurenios
5199-5216 Eumas III

De Vierde en laatste Dynastie van het Tweede Rijk werd gevormd door het Huis Eframiti Taura, dat bijzonder devoot was en amper pretendeerde een zelfstandig heerser te zijn. De keizers deden alles wat de Kerk van hen vroeg opdat zij zelf hun eigen gang konden gaan met zaken waar de Kerk niets om gaf. In feite stimuleerde de Kerk een zwakke aristocratische elite en versterkte het de bureaucratie. De leden van de aristocratie hadden exclusief toegang tot alle hoge functies, zowel bestuurlijk als militair, behalve deze van de priesters. De aristocraten mochten maar eenmaal een keuze maken voor een carrière in het bestuur of het leger en vaak was het de Kerk die dit bepaalde opdat een talentvolle aristocraat op een verkeerde post werd geplaatst zodat hij geen bedreiging kon vormen.

Het leger werd vooral gezien als een goede manier om lastige aristocraten kwijt te raken. De omvang van de legers waarover de legeraanvoerders beschikten werd beperkt gehouden. Daarnaast werden ze om de paar jaar overgeplaatst. Deze posten waren vrijwel altijd in de buitenprovincies waar ze bedreigingen onschadelijk konden maken of pogingen konden doen het territorium van Epis Azuli uit te breiden. In de praktijk intrigeerde de aristocratie vooral onder elkaar. Vaak kwam het voor dat de gouverneurs en de generaals met elkaar botsten omdat de een een vreedzaam bestuurde wilde en de andere rijkdommen wilde verwerven door buitenlandse expedities.

De uitgebreide en complexe bureaucratie die de Kerk ontwikkelde kende talloze regels en procedures waarbij beslissingen over vele lagen ging. De bestuurders werden gestimuleerd om vooral te genieten van een aangenaam leven met muziek, toneel, seks, eten en drank. Dit gedrag van de aristocraten gebruikte de Kerk om afstand tussen de bevolking en de aristocratie te vergroten. Soldaten en ambtenaren dienden het rijk en de Kerk, niet hun generaal of gouverneur.

De regeerperiode van de Vierde Dynastie kenmerkte zich door een sterke stagnatie. Er veranderde weinig in de samenleving. De macht van de aristocraten werd uitgehold. Zij hadden geen eigen soldaten, alleen rijkdom, land en slaven. Door de termijn van hun posten kort te houden gaf de Kerk hen geen kans hun stempel te drukken op hun ondergeschikten. Het meest dramatische was dat zij na het doorlopen van hun carrière niet automatisch door konden gaan. Er moest een eerlijke verdeling zijn volgens de Kerk, zodat wanneer men eenmaal de hoogst mogelijke post had bekleed men simpelweg met pensioen moest en geen actieve functie meer kon bekleden. Het reguliere carrièretraject vond gewoonlijk plaats tussen het twintigste en veertigste levensjaar. Hierna was men klaar. Alleen door pauzes te nemen kon dit uitgerekt worden.

De mexazi

Doordat de Kerk de militaire macht van de aristocratie vrijwel nihil maakte en de gouverneur geen militaire rechten toe kende, konden de hem toegewezen generaals grotendeels hun eigen gang gaan, zolang dit niet botste met de macht van de gouverneur, werd de interne veiligheid van Epis Azuli verzwakt. Het land was dunbevolkt, bergachtig en bosrijk zodat bandieten een ruime keus hadden aan schuilplaatsen. Het was aan de militaire bevelhebbers om de wegen vrij te houden en bandieten te bestrijden, maar als de bevelhebbers onderling intrigeerden of een conflict hadden met de lokale bestuurders kwam hier weinig van.

In Lakir en Kolkir, waar problemen met bandieten het grootst waren, begonnen burgers zelf het heft in eigen handen te nemen. Dit waren in het begin gepensioneerde soldaten die hun kennis gebruikte om hun dorpen te beschermen. Bij wet was de omvang van milities beperkt en dorpen hadden meestal geen geld of mannen beschikbaar om zich voldoende aan zulke taken te wijden. Verschillende dorpen kozen ieder een sterke man die ze bewapenden. Als wapen werd gekozen voor het zwaard, wat normaal gesproken alleen gedragen werd door een aanvoerder of aristocraat. De sterke man had echter geen bevelhebber boven zich en niemand onder zicht. Deze ‘zwaarddrager’ werkte samen met de zwaarddragers van andere dorpen om bendes te verslaan. De dorpen voedden de zwaarddragers zodat deze zich volledig kon wijden aan zijn krijgsvaardigheden. Hiermee vormden ze dus geen milities, terwijl de zwaarddrager wel gebonden was aan een dorp.

De zwaarddragers werden mexeze genoemd. De term werd voor het eerst in een rapport genoemd in Lakir in 5051. Naar verluidt was dit systeem toen al een jaar of vijftig actief. Om niet gezien te worden als potentiële bandieten stelden verschillende mexezai een krijgscode op die zich snel verspreidde onder hen die zich mexeze noemden. Vanaf dat moment begonnen ze niet meer gebonden te zijn aan dorpen en rond te zwerven. Ze reisden nooit met meer dan vijf tegelijk behoudens officiële missies voor opdrachtgevers. Onafhankelijkheid was belangrijk. Mexezai mochten geen opdrachten aannemen van personen of families, behalve als het officiële bestuurders betrof en dan alleen voor de duur van een missie. De mexeze ontving zijn beloningen voor aantoonbaar verrichte taken.

Zolang het Tweede Rijk duurde hielden de mexezai zich strikt aan deze krijgscode. Na de val van het Tweede Rijk werden de mexezai wel huurlingen die taken verrichten die niet geschikt waren voor reguliere soldaten, hoewel de meesten zich grotendeels aan de krijgscode hielden. Pas tijdens het Tweede Interregnum verdwenen de mexezai uit de samenleving, toen zij meer en meer gebonden werden aan een diadoxi of territorium. De laatste melding komt uit 5628.

De strijd in de Kerk

Met haar grote invloed en macht binnen Epis Azuli kwamen er veel veranderingen binnen de Kardionieke Kerk. Er werd contact gezocht met de Baus in het overzeese Bapylon. De afstand was groot en de reis lang zodat de uitwisselingen traag verliepen. De Kardionieke Kerk stelde zich onder de hoede van de Baus en ontving vele geschriften van de leer van Ba. Deze weken in zeker mate af van die de Kardionieke Kerk had verzameld en de Kardionieke Kerk trachtte dan ook om de geschriften toe te voegen aan de Kardionieke geschriften en waar nodig in de eigen geschriften correcties door te voeren. Er bleven echter bepaalde afwijkingen in de geschriften die teveel botsten met de Azulische cultuur en die door Kardion niet al bezwaarlijk waren gezien.

In 5110 presenteerde de kardinaal Kyrille een Azulische vertalingen van alle Ba-geschriften waarover de Kardionieke Kerk beschikte. De buitenlandse taal leverde teveel moeilijkheden op voor de priesters en de Kerk wilde ook een grotere beleving onder de bevolking bereiken, die meestal de diensten amper begreep. Elke priester interpreteerde de teksten op zijn eigen wijze en een Azulische vertaling zou deze problemen verhelpen en de boodschap van Ba helderder en duidelijker verkondigen. In Epis Azuli verwierf Kyrille veel bewondering. Haar resultaat maakte veel indruk en als stem van de Kerk was haar macht in Epis Azuli groter dan de keizer.

De Baus reageerde echter woedend op de vertaling toen zij van een gezant vernam wat de Kardionieke Kerk had gedaan. Er was maar één taal voor de heilige geschriften. Het was aan de priesters om de taal correct te beheersen. Ook was zij het oneens met de geschriften die Kyrille had uitgekozen. De selectie had door de Baus moeten worden gedaan en de afwijkende geschriften van Kardion waren voor haar zonder betekenis omdat deze door een man waren opgesteld. Aangezien de Baus zich hiervoor nooit druk had gemaakt over de geschriften en aan gaf praktisch alle geschriften van de hand van Kardion te willen verbieden, rees er al snel verzet onder de Kardinalen. Een nieuwe verwijdering ontstond met de Baus. De Baus werd wel als leider erkend, maar men nam alleen richtlijnen aan die zij geschikt achtten. Mezun was hun leidraad en zij beschouwden hem dan ook als een profeet. In plaats van de Kardionieke Kerk werd deze nieuwe Kerk ookwel de Mezunitische Kerk genoemd.

De leiders binnen de Kerk begonnen dan ook steeds meer het heft in handen te nemen ten aanzien van de bestuur van de staat. De rol van de keizers veranderde. Zij waren marionetten van de Kerk en leefden een afgesloten bestaan ver van het volk. Toch wisten zij soms nog indruk te maken. Zo wordt keizerin Seideris (5161-5182) herinnerd als de meest populaire en beste heerser van de Vierde Dynastie. Zij was naast patrones van de kunsten ook zeer betrokken bij het verbeteren van de omstandigheden van de armen en voerde wetten in om woekeraars te bestrijden en dat de rechten van de bevolking beter beschermd werden. De meeste keizers waren naamloze figuren voor het volk die op bepaalde dagen van het jaar met veel ceremonieel bepaalde taken uit voerden. Met de Kerk heersend in de schaduwen werden militaire activiteiten sterk gereduceerd. Bescherming van de grenzen tegen barbaarse aanvallen en het behoud van de buitenprovincies waren de enige taken van het leger. Er waren geen grote campagnes en in Epis Azuli zelf was het Tweede Rijk zeer vreedzaam. Bandieten en kleine lokale conflicten vormden de voornaamste problemen, maar deze waren gewoonlijk van kortstondige en plaatselijke aard. Het systeem van echter rigide. Er ontstond verwijdering tussen alle klassen van de maatschappij.

Onder keizer Eumas III (5199-5216) stond de profeet Jezon op die het Tweede Rijk op haar grondvesten zou doen schudden. Zijn denkbeelden weken sterk af van die van de Kerk. Hij riep op tot hervorming van de Kerk en dat zij moest zorgen voor de mensen en niet voor de staat. Begeleiding was goed, maar het huidige beleid ging tever. De Kerk nam Jezon gevangen en veroordeelde hem als ketter, waarna hij werd terechtgesteld. De Kerk onderschatte echter de steun voor de denkbeelden van Jezon. Een grootschalige volksopstand volgde. Terazon werd bestormd en de keizer werd door de meute gelyncht samen met talloze hoge kerkelijke functionarissen. Het leger greep in en een bloedbad volgde. De aristocratische gouverneurs en generaals poogden invloed uit te oefenen op de gebeurtenissen. Zij waren onderling echter zeer verdeeld. Sommige bleven loyaal aan de Mezunitische Kerk terwijl anderen Jezon steunden in hun hoop op nieuwe macht. Een chaotische burgeroorlog volgde waarin het Tweede Rijk volledig in stortte. Alleen de temagxi, die over een meer solide machtbasis beschikten, vormden eilanden van stabiliteit.

Keizers (Cunnux) van Epis Azuli

EERSTE DYNASTIE (4785-4876)
4785-4797 Asunun Numune Rai
4797-4810 Sanun Numune Rai
4810-4833 Nazun Numune Rai
4833-4856 Maxrun Numune Rai
4856-4867 Tunavtun Numune Rai
4867-4876 Fununa Numune Rai
TWEEDE DYNASTIE (4876-5019)
4876-4889 Etaniarn I Dunessar Amenos
4889-4908 Etaniarn II Dunessar Amenos
4908-4921 Tekaie Dunessar Amenos
4921-4930 Etaniarn III Dunessar Amenos
4930-4969 Emisare I Dunessar Amenos
4969-4986 Etaniarn IV Dunessar Amenos
4986-5008 Emisare II Dunessar Amenos
5008-5014 Gernisah Dunessar Amenos
5014-5019 Milarn Dunessar Amenos
DERDE DYNASTIE (5019-5056)
5019-5038 Esaron Gaias Feradon
5038-5043 Enense Gaias Feradon
5043-5056 Abreon Gaias Feradon
VIERDE DYNASTIE (5056-5216)
5056-5070 Eumas I Eframiti Taura
5070-5072 Abetobis Eframiti Taura
5072-5085 Onise Eframiti Taura
5085-5104 Eumas II Eframiti Taura
5104-5127 Gitos I Eframiti Taura
5127-5131 Nicxa Eframiti Taura
5131-5138 Gitos II Eframiti Taura
5138-5161 Ortis Eframiti Taura
5161-5182 Seideris Eframiti Taura
5182-5199 Eurenios Eframiti Taura
5199-5216 Eumas III Eframiti Taura

4727-4797
4751-4810
4773-4833
4793-4856
4814-4867
4840-4876

4813-4889
4833-4908
4856-4921
4876-4930
4899-4969
4922-4986
4944-5008
4963-5014
4983-5019

4964-5038
4985-5043
5007-5056

5000-5070
5023-5072
5024-5085
5044-5104
5064-5127
5087-5131
5113-5138
5087-5161
5108-5182
5135-5199
5158-5216

Menu

Get Firefox!
Deze site kan het best bekeken worden in Mozilla Firefox

Valid HTML 4.01 Transitional

Valid CSS!