De bevolking van het aartsbisdom Kaigina is grotendeels geconcentreerd
langs haar noordgrenzen langs de meren en stroming van de rivier de Niparte.
Bergachtig in het zuiden, geleidelijk aflopend naar licht heuvelachtig
in het noorden. Voor de rest zijn er spaarzame bossen en wordt er extensieve
veeteelt bedreven. Langs de rivieren en de meren wordt er landbouw bedreven
in de zomerperiodes. Voor de rest is het land vrij kaal en leeg, hoewel
weelderig genoeg begroeid. In de bergen wordt lichte mijnbouw bedreven,
maar de Kerk stimuleert de economie hier niet zoveel om moderne technieken
omdat de mijnbouw te stimuleren haar te ver gaan. Kaigina weet zich redelijk
te bedruipen en gebruikt ook haar invloed als aartsbisdom de bisschoppen
van Kibon en Eppon te domineren.