Het Eerste Rijk
Epis Azuli werd in 3174 gesticht vanuit een verbond van stadstaten gelegen op en rondom het plateau van Xunundri in centraal Epis Azuli. De volken van de stadstaten waren nauw verwant en beschouwden zichzelf als 1 volk: de Azuli. Om een einde te maken aan de onderlinge strijd en de dreiging van andere volken verenigden ze zich. Hoe oud de stadstaten en de steden waren is niet bekend. Schattingen lopen uiteen van de 100 tot 300 jaar dat er voor het eerst een stedelijke vorm van beschaving was in Epis Azuli.Acht steden staan in de annalen genoemd als stichtersteden, maar de verwijzingen zijn verwarrend men neemt meestal aan dat latere keizers oude annalen vernietigd, gewijzigd of vervangen hebben. Waar men het over eens is, is dat in de regio Azulië oorspronkelijk acht steden waren die zich verbonden tot Epis Azuli. Onder de eerste keizers werden de omringende volkeren onderworpen: Caricië en Corasië voor hun tin en kopermijnen waarmee brons gemaakt kon worden. Daarna Tertië en Veturië voor meer landbouwgrond. Hetzelfde gold ook voor Tertullië, maar het oostelijke Septimië werd onderworpen doordat de Septimiërs agressief waren en vaak de Azulische landen wilden plunderen. Als laatste werd Mucië. De noodzaak hiervan is onduidelijk. Wellicht was zij op dat moment een makkelijk prooi. Feit was wel dat het centrale Azulië hiermee omringd werd door zeven provincies. Samen vormden ze weer acht. Wat men vermoed is dat tegen het einde van de Eerste Dynastie Terazon, dat centraal lag en de vaste lokatie was van de Raad van Steden die Epis Azuli bestuurde, zoveel sterker was geworden dan de overige zeven steden dat zij haar macht om wilde zetten in echte dominantie, want zij bezaten allen gelijke rechten. Terazon versloeg de zeven steden, waarschijnlijk met steun van enige provincies. Hierna werd een nieuwe Raad van Steden gevormd, nu waren de leden de belangrijkste steden van elk van de provincies, die nu echter duidelijk minder status hadden dan Terazon, maar nu tenminste wel zeggenschap hadden over het bestuur van Epis Azuli. Hiermee wilde Terazon de provincies sterker binden aan Epis Azuli zodat het een groter en sterker verbond werd. In de oude annalen werden de oorspronkelijke steden verwijderd en vervangen door die van de zeven provincies. Tegenwoordig zijn deze steden ruïnes of marginale stadjes of dorpen: Avnusuri (Corasië), Inuanive (Tertië), Nunvundiya (Caricië), Nuvunriniun (Septimië), Soneroui (Veturië), Suririrte (Mucië) en Vundaeuis (Tertullië).
De voornaamste expansie van Epis Azuli (na de tijd van de Eerste Dynastie) lag naar het noordwesten en noordoosten, waar geen steden lagen en veel meer landbouw werd bedreven. De stabiliteit deed namelijk de bevolking groeien en hierdoor waren de heersers genoodzaakt expedities op touw te zetten om naburige volken te onderwerpen of te beroven. Uiteindelijk vormden er zich vijf zogenaamde buitenprovincies: Tarigië, Khepasië, Sessulië, Katonië en Xoravië. De Azuli dwongen de bevolking daar om boer te worden en voedsel te produceren voor Epis Azuli. Steden stonden ze niet toe. Dit hield hen verdeeld en kwetsbaar. Exacte grenzen stonden niet vast voor de buitenprovincies. Regelmatig waren er opstanden om neergeslagen te worden of trok men gebieden in voorbij deze provincies, maar deze werden simpelweg onder dezelfde naam vernoemd. De keizers noemden beschouwden de buitenprovincies vooral als wingewesten. Later stelden ze opzichters of gouverneurs aan om er beter controle over te houden.
Epis Azuli vestigde ook buitenprovincies in het zuiden. In het zuidoosten veroverde men Culpië om een meer natuurlijke barrière te hebben en omdat de Culpiërs vaak rooftochten hielden in de Azulische landen. Het gaf de binnenprovincies wat te doen en leidde hen af van interne troebelen. Een andere provincie, die men Vaterië noemde, diende ook meer als buffer. Het was een woest en bosrijk land met veel wild en voor de gelukkige persoon konden metalen gevonden worden. Er woonden allerlei kleine primitieve volken die zich makkelijk lieten imponeren door de beschaafde Azuli.
De acht binnenprovincies en de zeven buitenprovincies vormden de basis van het Eerste Rijk. Hoewel de grenzen van de buitenprovincies sterk konden variëren door invallen of opstanden die men niet neer wist te slaan, vormden de acht binnenprovincies een stabiele kern voor wie de bevolking van buiten deze ook tot de Azuli behoorden. Dat was ook niet verrassend door onderlinge huwelijken, maar vooral omdat men zich daar graag wilde optrekken naar het beschaafde niveau van Terazon en dus alles van de Azuli kopiëerde. Daarnaast voerde de keizer allerlei standaarden in die gewoon waren in Terazon om geschillen te vermijden en meer uniformiteit te creëren zodat men in alle gevallen wist waar men aan toe was.
De voorzitter van de Raad van Steden, die namens de steden sprak naar het buitenland, werd de Cunnux genoemd. Later, voor het buitenland, werd deze titel analoog aan "Keizer", maar het was pas bij de Achtste Dynastie, in 4153, dat de Cunnux Tevmesthun (4153-4168) zich in het buitenland Keizer liet noemen en zich ook meer als zodanig begon te gedragen. Wel bleek al snel dat de positie vaak binnen dezelfde familie bleef. De Cunnux schoof al snel zijn familieleden naar belangrijke posten opdat een van hen gezien zou worden als een geschikte opvolger. Het was namelijk de Raad van Steden die de opvolger koos. Zij was echter conservatief en door het binnen een vaste familie te houden wisten ze precies wat ze er aan hadden. De macht van de Raad was wisselend, afhankelijk van de kracht van de Cunnux. Door de centrale positie van Terazon groeide deze stad explosief ten opzichte van de andere steden en begon zij te domineren in economie en politiek. Bij de Vijfde Dynastie was de macht van de Raad der Steden slechts ceremonieel geworden en speelde zij vooral een adviserende rol. De opvolging werd door onderlinge rivaliteit bepaald, van een keuze was niet echt meer sprake. Cunnux Zerzre I (3787-3820) hield niet meer de pretentie op dat de Raad nog serieuze macht had en negeerde de Raad wanneer zij dat nodig vond.
De Tempels
Gedurende de eerste acht dynastiën gebeurde er weinig dramatisch in Epis Azuli. Er werden oorlogen gewonnen en verloren en de handel werd gestaag uitgebreid. De meest significante gebeurtenissen waren het bouwen van de grote tempelcomplexen in Terazon. De eerste en oudste is de Shivaji Tempel, gebouwd ter ere van de vorming van Epis Azuli en nog altijd de grootste tempel. Zij werd gebouwd gedurende de regering van de drie Ushivaji Keizers. Drie andere tempels werden verspreid over de tijd gegevoegd. De eerste was de Tempel van Zerzre, de tweede de Tempel van Ilme en de derde de Tempel van Cunnuvte. Dat deze drie tempels door vrouwen werden opgericht zorgde ervoor dat de Kerk van Ba besloot deze tempels over te nemen ter ere van Ba. De Shivaji Tempel werd de staatstempel waar de wereldlijke leiders bijeen komen.
De Maatschappij
De basis van het Eerste Rijk werd gelegd doordat de maatschappij zich al vroeg verdeelde in verschillende standen. De belangrijkste was een eigen stand voor soldaten, leden van de maatschappij die dagelijks gezamenlijk trainden in de wapens. Dit was natuurlijk geen voltijd bedrijf. Zij moesten natuurlijk minstens de helft van de dag wel bijdragen aan normale taken. De oorsprong van deze keuze is onduidelijk, maar de opsplitsing in standen gebeurde waarschijnlijk doordat priesters en bestuurders tijd op eisten om aan hun dagelijkse taken te kunnen besteden zodat zij uitgezonderd werden van reguliere arbeid. Hetzelfde gold ook voor ambachtslieden, zoals smeden, leerlooiers en bouwers, maar ook handelaren, die reisden tussen nederzettingen om goederen uit te wisselen. Al snel kwam men er achter dat specialisatie betere kwaliteit opleverde en dat de taken efficiënter werden uitgevoerd. De boeren en slaven vormden aparte standen zonder uitzonderingen, waarbij de boeren als voornaamste verschil inspraak hadden en hun tijd zelf konden indelen. Ook konden zij slaven bevelen.
Naarmate de bevolking en het landbouwgebied groeide en de voedselproductie toenam konden de standen zich meer en meer toelegen op hun specialisatie en werd de scheidslijn tussen de standen duidelijker. Deze bestonden uit Slaven, Boeren, Burgerij (alle burgers die niet het land bewerkten, maar ook niet tot de andere standen behoorden), Soldaten, Priesters en Magistraten. In de praktijk konden Slaven en Boeren zelden uit hun stand ontsnappen. Daarentegen was er weinig onderscheid tussen Burgerij, Soldaten, Priesters en Magistraten. Kinderen van soldaten en burgerij erfden niet automatisch de positie van hun ouders en konden naar de andere stand over stappen. Kinderen van priesters konden overstappen naar de burgerij, maar niet naar de soldaten of de magistraten. Kinderen van de burgerij en de magistraten konden wel toe treden tot de priesters. Kinderen van de magistraten konden naar alle drie de standen over stappen, hoewel dit meestal een vermindering van status was. De magistraten zelf kwamen voort uit de machtigste families van de burgerij, zij die meer rijkdom en invloed verworven hadden. Omgekeerd konden deze families ook weer terug vallen in de burgerij. De magistraten, zoals de naam al zegt, bekleedden alle bestuurlijke functies en hoogste ambtenarenposities. De hoogste positie was het keizerschap. Deze was meestal in handen van één familie gedurende meerdere generaties (de zogeheten dynastie). De keizer verdeelde alle bestuurlijke functies. Hierbij moest hij dan ook een verdeling maken zodat de macht van zijn eigen familie sterk en stabiel bleef terwijl de andere machtige families tevreden bleven.