Epis Azuli

Encyclopedia - De Orde van Benadetike

1. Ontstaan

Gedurend het Derde Interregnum heerste er grote armoede in het zuiden van Kilvendri. Het klimaat was kouder geworden waardoor oogsten vaker mislukten en de kans op hongersnoden sterk groeiden. De regio kenmerkte zich door enige mate van wetteloosheid, alhoewel er van oorlogen door de dominantie van Nike geen sprake was.

Net zoals in Oost-Kepheramondri zocht men toevlucht in het geloof. Eenvoud was de enige optie en de bestrijding van armoede, inclusief die van henzelf werd voor verschillende gemeenschappen een doel. Een van deze was gesticht door Benadetike (7306-7359). Over deze vrouw is weinig bekend. Net zoals de Orde van Damonike in het oosten bestond de gemeenschap geheel uit vrouwen en namen zij het celibaat aan. Zij waren zeer in zichzelf gekeerd en wilden zo min mogelijk met de buitenwereld te maken.

De gemeenschap van Benadetike onderscheidde zich van de andere gemeenschappen doordat zij tientallen jaren stand hield, ook na de dood van haar stichter. Zij ontwikkelde een sterke devotie en strikte leefregels. Vooral vrouwen die het slachtoffer waren geweest van geweld zochten de beschutting van deze gemeenschap.

De toewijding maakte indruk op de Kerk die de gemeenschap ondersteunde met geschriften en nuttige kennis om in het eigen bestaan te voorzien. In 7399 besloten de Kardinalen de gemeenschap te verheffen tot een kloosterde. De Orde leek veel op die van Damonike, maar zij bezat een grotere strengheid, belijding van armoede en een aantal leefregels die duidelijk onderscheidend waren. De Kerk vond het daarnaast goed dat Kilvendri twee Ordes bezat om haar status te versterken.

De Orde van Benadetike is de kleinste kloosterorde van de Kardionieke Kerk, ook nadat er mannelijke kloosters werden gesticht. Hun gesloten karakter, afgelegen ligging en celibaat beperkt hun groei en bekendheid.

2. Leefregels

De Orde van Benadetike kent de meest strenge en beperkte leefregels van alle kloosterordes. Men legt een gelofte van eenvoud en armoede af en alle eigendommen moeten worden afgestaan. Ook de familienaam wordt afgeworpen. Daarnaast houdt men ook vast aan het celibaat. Kloosters zijn exclusief voor vrouwen of mannen en onderling contact wordt zoveel mogelijk beperkt. Alleen de kloostermeesters spreken met elkaar. De kloosters zijn gesloten voor buitenstaanders zodat de kloosterlingen geen invloed van buitenaf hebben en zich volledig kunnen wijden aan hun devotie. Om deze reden zijn de kloosters gevestigd in afgelegen gebieden. De enige uitzonderingen geldt het kapittel in Raneken en een klein klooster in Zandezindun dat hun door de Kerk is opgelegd. Alleen Mezunitische inspecteurs worden toegelaten maar deze schouwen en luisteren alleen en mijden direct contact in respect voor de kloosterlingen.

De orde kenmerkt zich door het gebrek van een centrale gebedsruimte. De kloosterlingen zijn verdeeld in kleine groepen van ongeveer 10 en elke groep heeft een gebedsruimte waarbij in rotatie elke kloosterling de religieuze activiteiten beheert. De samenstelling poogt een zo breed mogelijk leeftijdsbereik te vormen zodat de jongeren goede begeleiding krijgen van de ouderen. Elk jaar wordt een nieuwe indeling gemaakt.

Er zijn ook geen priesters in de orde. De kloostermeesters dragen er zorg voor dat de leer juist bestudeerd wordt.

Tussen de periodes van devotie verrichten de kloosterlingen taken voor hun levensonderhoud. De taken vinden via rotatie plaats zodat elke groep zijn bijdrage heeft. De dagen van een kloosterling zijn gewoonlijk van ochtend tot avond geheel gevuld. Van vrije tijd is geen sprake.

3. Organisatie

De orde heeft haar kapittel in Raneken, maar dit is niet de plaats waar de grootmeester zetelt. Het kapittel is vrij klein en houdt zich bezig met de algemene administratie van de orde. De orde heeft ook een klein klooster in Zandezindun en deze voorziet in een geschikt verblijf wanneer de grootmeester opgeroepen wordt om in Zandezindun te verschijnen. Elk klooster is in de praktijk zelfstandig, maar wordt wel gecontroleerd door de Kerk. Het kapittel draagt er zorg voor dat redelijk actuele informatie beschikbaar is.

De kloostermeester is de belangrijkste persoon in het klooster. Als enige heeft deze de taak de beslommeringen binnen het klooster te regelen. De kloostermeester wordt ondersteunt door een seluze en een secretariaat. Hun taken zijn gewoonlijk beperkt omdat de kloosters zelfvoorzienend zijn en de dagen zeer regelmatig zijn ingedeeld. Meestal wordt uit hun rangen een nieuwe kloostermeester gekozen.

De kloostermeesters onderhouden verder het contact met de andere kloostermeesters. Meestal gebeurt dit door het meest nabije klooster te bezoeken. Doordat elke kloostermeester een andere klooster bezoekt heeft men met iedereen contact. Daadwerkelijke communicatie wordt verzorgd door het kapittel dat een koeriersdienst in stand houdt waarbij elk klooster eens per maand bezocht wordt.

In het klooster zijn er geen oversten. Iedereen is gelijk. De enige uitzondering is de grootmeester. De grootmeester is de enige persoon die in bijzondere gevallen naar de buitenwereld reist. De zogeheten grootmeester een gewone kloosterling. Meestal wordt de grootmeester gekozen uit de kloostermeesters en dan betreft het gewoonlijk een die te oud is om de zware taken van kloostermeester uit te voeren en terug wil treden, maar wel over ervaring beschikt met buitenwerelds contact. De grootmeesters wisselen door hun hoge leeftijd bij aantreden zich gewoonlijk vrij snel af. De Kerk nodigt hen daarom bij voorkeur liever niet uit voor kerkzaken omdat er nogal eens grootmeesters zijn overleden door de schok van de reis. De verkiezing van grootmeester wordt verzorgd door het kapittel. Deze kent de status van de kloosters en welke kloostermeesters het meest in aanmerking komen voor de verkiezing. Dit zijn er gewoonlijk hooguit drie of vier. Elke kloostermeester brengt een stem uit en degene met de meeste stemmen wint. Hij hoeft dus geen meerderheid te krijgen. Het klooster waartoe de kloostermeester behoort kiest direct een nieuwe kloostermeester uit hun eigen leden.

Door het karakter van de organisatie en het gebrek aan politieke interesse van de orde zijn er nog nooit bisschoppen of kardinalen voortgekomen uit de Orde van Benadetike.

4. Het klooster

Door de scheiding tussen mannen en vrouwen en het gebrek aan kinderen en de afwezigheid van een kerk zijn de kloosters niet opgebouwd volgens de traditionele indeling. Wel vormt het klooster een vierkant met in het midden een binnenplaats, maar is de omvang veel kleiner en bevinden zich meer gebouwen ten behoeve van de zelfvoorziening in het klooster zelf.

5. Bestaan

Elk klooster beschikt over niet meer land dan nodig is om te voorzien in het eigen bestaan. Omdat veel kloosters zich in het barre en koude zuiden bevinden kan men gewoonlijk beperkt landbouwproducten groeien en heeft men vooral runderen en schapen. Om toch tot goede en gevarieerde voeding te komen en contacten te minimaliseren verzorgt de Kerk een interne handel waarbij huiden en wolproducten worden geruild voor landbouwproducten uit het noorden. Er gaat hier geen geld bij om en de orde wil niet bestaan door afhankelijk te zijn van ondersteuning van de Kerk. De ruil moet conform de door het klooster geproduceerde producten zijn.

6. Omvang

Door het gesloten karakter van de Orde van Benadetike en het celibaat dat zij navolgen krijgen zij niet uit zichzelf makkelijk nieuwe leden. Hier is waarde Kardionieke Kerk een belangrijke rol speelt. Zij stuurt uit alle delen van Epis Azuli kandidaten die een bepaalde wens hebben ten aanzien van hun kloosterleven naar de Orde van Benadetike of Damonike, die een soortgelijk karakter hebben. Zij verdelen deze kandidaten gelijkelijk tussen beide ordes.

Menu

Get Firefox!
Deze site kan het best bekeken worden in Mozilla Firefox

Valid HTML 4.01 Transitional

Valid CSS!